“Grote vogel!” roept onze zoon enthousiast. Mijn partner en ik kijken elkaar aan: “Dat is een kraai,” besluit hij, al snel komt er “denk ik” achteraan. Ik haal mijn schouders op. Ik weet het ook niet.
Onze natuurkennis is helaas nog niet zo groot. Vogels herkennen we nauwelijks, maar dat komt wel! Mijn vader vertelde vroeger leuke weetjes over de bomen, planten en dieren wanneer we in het bos liepen. Ik kom niet veel verder dan: “Dat is een berk en dat is een paddenstoel en nee eet die maar niet.” Met kleine stapjes maak ik hierin verandering. Bijvoorbeeld met de raamstickers van meest voorkomende tuinvogels (tip!). Die kocht ik onlangs tijdens een bezoek aan de een tuinwinkel. Voor grote bollen vogelvoer fietsen we regelmatig naar de diezelfde tuinwinkel en de stickers lagen ernaast, een mooi begin om vogelnamen te leren (je moet ergens beginnen). De kraai in het begin van dit blog bleek een kauw en die hebben we inmiddels al drie keer herkend. Net zoals de koolmees en de huismus (al herkende ik die laatste nog net).
Hieronder vier tips om een echte vogelaar in je eigen tuin te worden!
1. Wees lief voor de vogels
Zorg dat vogels zich welkom voelen. Zo vinden vogels bijvoorbeeld insecten in graszoden. Dichte struiken of bomen bieden bescherming en daarmee veiligheid. Plantensoorten met fruit of bessen bieden ook nog voedsel. Ook kun je denken aan vogelhuisjes, vetbollen, zadenmixen ect.
Loes heeft twee katten. Zij heeft haar tuin afgerasterd. Hun tuin is daarmee niet heel vogelvriendelijk, maar de katten kunnen ook niet in de buurt op vogeljacht. Ze heeft ook geen vogelhuisjes in de tuin. En wanneer de kleine vogeltjes op vliegles gaan, dan houdt ze de katten binnen.
2. Respecteer hun leefruimte
Kom niet te dichtbij, vogels denken dan dat je een vijand bent en je ze wilt opeten. Daarnaast moet je eventuele nestjes met rust laten. Vijanden hebben meer kans om de jongen te verorberen wanneer de ouders niet in de buurt zijn. Soms worden de ouders zo bang dat ze niet meer terug durven te komen waardoor eieren niet uitkomen of jongen verhongeren. Er zijn infrarood camera’s beschikbaar om in vogelhuisjes te monteren, voor hen die toch te nieuwsgierig zijn.
3. Leg de lat niet te hoog
Je kunt niet in één week leren alle vogels herkennen, de meeste vogels een hele tijd ‘vogel’ noemen is oké. Of zoals mijn zoon zegt: “Grote vogel” of “Kleine vogel”. Zoek indien je dat leuk vindt langzaam verschillende vogels op, dit kan door middel van de raamstickers die eerder genoemd werden, een app of een vogelgids. Er zijn ook leuke vogelgidsen voor kinderen te koop! Voordeel van een app of vogelgids is dat er informatie of leuke feitjes te lezen zijn. Wist je bijvoorbeeld dat de vleugels van een huismus dertien keer per seconde op een neer gaat? Probeer dat maar eens na te doen.
Je hebt overigens ook apps om vogelgeluiden te herkennen, birdNET bijvoorbeeld.
4. Maak het leuk
Een verrekijker kan het plezier vergroten om de simpele reden dat je de vogels beter kunt bekijken. Zo kun je kunt de structuur van de veren beter bekijken en misschien zelfs wel welk insect ze gevonden hebben om aan hun jongen te voeren. Kijk online of op marktplaats (duurzaam en goedkoper) voor een simpel model. Daarnaast kan het bijhouden van een logboek ook voor extra plezier zorgen. Zo kun je gaan tellen hoeveel verschillende vogels je hebt gezien. Voor kinderen (maar ook voor creatieve volwassenen natuurlijk) kan het leuk zijn ze na te tekenen. En je kunt meedoen aan onderzoek!
Wil je vogels herkennen in je eigen tuin? Lok ze! Maak je eigen vetbollen of een heus vogelbuffet en hang ze in je tuin! Lees hier meer over vooral de do’s van het bijvoeren van vogels.