Oud Hollandse spellen, perfect voor een leuke middag met vrienden, familie of collega’s, leuk voor een kinderfeestje, kamp of gewoon voor een middag buitenspelen. Ik gok dat je de meeste van deze spelletjes wel kent en er hopelijk ook leuke herinneringen aan hebt! We helpen je even herinneren aan deze twaalf Oud Hollandse spellen.
Het leuke van deze spelletjes is ook dat je geen tuin nodig hebt, je kunt ze gewoon op straat spelen en zijn dus ook voor de stadsmensen onder ons makkelijk te realiseren. Wij speelden zelf geregeld stoeprandje, ik vind dat nog steeds zo leuk! Dus daar trap ik graag mee af.
Stoeprandje
Wat heb je nodig?
- Twee of vier personen
- Een rustige straat met aan weerszijde een haakse stoep
- Een bal
Hoe speel je stoeprandje?
Ik denk dat iedereen stoeprandje wel kent! Maar zo niet: Ga tegenover elkaar op de stoel staan. Om en om probeer je de bal op de rand van de tegenstander te gooien. Mis je? Dan is je tegenstander aan de beurt. Raak je? Pak de bal zo snel mogelijk, op de plek waar je de bal gepakt of gevangen hebt (het liefst zo dicht mogelijk bij de stoep van de ander) mag je nog een keer gooien tot dat je mis gooit.
Elke geraakte worp telt voor een punt, wanneer je de bal vangt na een geraakte worp krijg je zelfs twee punten! Je kunt zelf afspreken bij welk aantal er een winnaar is.
Bij mij in de wijk zie ik heel regelmatig een gezin dit spel in teams van twee doen, hoe gezellig.
Fles gooien / flesvoetbal
Wat heb je nodig?
- Een fles vol water per persoon
- Een bal
Hoe speel je flesvoetbal?
Elke speler staat achter zijn fles met water (als je één tegen één speelt kun je ook kiezen voor twee of drie flessen per persoon). Bij meer dan twee spelers staan de flessen in een cirkel even ver van elkaar verwijderd.
Probeer met de bal een fles van een willekeurige ander om te gooien of te voetballen, kleinere kindjes kunnen ook rollen. Gemist? Dan mag de speler die achter de gemiste fles staat het proberen. Gelukt? De persoon van de omgegooide fles pakt vlug de bal en zet dan zijn fles rechtop. De fles die als eerst leeg is verliest, de fles die als laatst leeg is wint.
Spijkerpoepen
Wat heb je nodig?
- Flesjes/bierflesjes, voor hele kleine kindjes kun je ook een glas gebruiken
- Touw
- Spijker
Hoe speel je flespoepen?
Knoop een spijker aan een stuk touw. De andere zijde van het touw bind je aan het riemlusje van de broek of rondom je middel. De spijker hangt naar beneden vanaf de rug. De spijker moet op zo’n hoogte van de grond hangen dat hij in het flesje wat op de grond staat kan hangen. De speler probeert zo snel mogelijk de spijker in het flesje te hangen zonder zijn handen te gebruiken. De snelste speler wint.
Eierrace
Wat heb je nodig voor eierrace?
- Lepels, voor de kleinere kindjes een soeplepel of grotere opscheplepel
- Genoeg eieren (kunnen ook nep eieren zijn of een balletje voor vegans onder ons of in verband met duurzaamheid)
- Eventueel materiaal voor obstakels
Hoe speel je eierrace?
Maak een start- en finishlijn, dit kun je doen door takjes op de grond te legen, een stoepkrijtstreep te trekken of gewoon een begin en eind punt af te spreken.
Om het wat moeilijker te maken kun je eventueel een een obstacel parcour organiseren, denk aan slalommen, ergens overheen springen of een rondje draaien. Of de lepel in de mond te houden.
De speler of het team die als snelste een x-aantal hele eieren op de lepel over de finish heeft gekregen wint. Wanneer een ei is gevallen moet de speler opnieuw beginnen. Het parcour kan ook een heen en weertje zijn, in team verband kun je de lepel over geven.
Zaklopen
Wat heb je nodig?
- Jutte zakken
- Eventueel materiaal voor obstakels
Hoe speel je zaklopen?
Maak een start en finishlijn, dit kun je doen door takjes op de grond te legen, een stoepkrijtstreep te trekken of gewoon een begin en eind punt af te spreken. Net als bij de eierrace kun je het wat moeilijker maken met een obstakels onderweg, slalommen, springen of een rondje draaien. De spelers gaan in de zak staan en houden hem aan de bovenkant, rondom de opening vast. Ze springen naar de finish lijn, de speler of het team wat als eerst over de finish is wint.
Ballontrappen (voor kinderen vanaf 6-7 jaar)
Wat heb je nodig?
- Meer dan 4 spelers
- Balonnen
- Touwtjes
Hoe speel je ballontrappen?
Iedereen bindt een ballon aan een touwtje aan één of beide enkel(s). Als het spel begonnen is proberen de spelers de ballon van de anderen kapot te stampen.
Er zijn twee manieren om vervolgens het spel te spelen en een winnaar te kiezen:
- Wanneer je ballon kapot is, ga uit het afgesproken speelveld. De speler die als laatst over is wint het spel.
- Iedereen blijft tot het eind van het spel in het speelveld, de speler die de meeste ballonnen kapot heeft gestampt wint het spel.
Bij dit spel is het belangrijk dat je duidelijke afspraken maakt, dat niet geduwd wordt door bijvoorbeeld de handen op de rug te houden. Niet geschikt voor kleine kinderen omdat het er best hard aan toe kan gaan.
Blikgooien
Wat heb je nodig?
- Tien a vijftien (soep)blikken
- Drie balletjes of stevige boterhamzakjes gevuld met rijst
Hoe speel je blikgooien?
Stapel de soepblikken op elkaar, 5 op de onderste rij, 4 op de rij erboven, enz. Spreek een punt af vanaf waar je mag gooien. Iedere speler krijgt drie gooipogingen per beurt en probeert zo veel mogelijk blikken om te gooien, de speler die de meeste blikken heeft omgegooid wint.
Koekhappen
Wat heb je nodig?
- Plakjes ontbijtkoek
- Touw
Hoe speel je koekhappen?
Rijg voor iedere speler een plak ontbijtkoek aan het touw. Hang of houd deze vervolgens een centimeter of vijf à tien boven de hoofden van de spelers. Deze proberen al dan niet geblinddoekt een plak ontbijtkoek op te eten. Eet smakelijk!
Beschuit fluiten
Wat heb je nodig?
- Beschuiten
- Eventueel verkleedkleding
- Eventueel materiaal voor obstakels
Dit Oud Hollandse spel kan ik mij nog goed herinneren van familieweekenden die we vroeger deden. In onze familie was iedereen altijd bloedfanatiek, iedereen deed mee alsof hun leven ervan af hing.
Bij beschuitfluiten krijgt elke speler een beschuit die helemaal ‘opgegeten’ moet worden, in zo ver: hij mag niet worden doorgeslikt. De speler die als eerst het afgesproken liedje fluit wint. Dit is erg lastig omdat beschuit droog is en in de weg zit, hehe.
Wij deden dit spel met twee of meer teams en met een parcours en verkleedkleding. De eerste speler van het team kleed zich aan, rent, springt, rolt het parcours af. Aan het eind van het parcours stond iemand klaar met een beschuit, deze kauw je in je mond, je fluit het lied en dan ren je terug naar je team. Verkleedkleding snel uit zodat de volgende deze aan kan trekken en zijn beurt af kan maken totdat iedereen klaar is. Het team waarbij alle spelers weer binnen zijn wint.
Snoep/appelhappen
Wat heb je nodig?
- Bak met water
- Een appel of (apart verpakte) snoepjes
Hoe speel je snoep- en appelhappen?
Dit spelletje hebben we vaak gedaan tijdens onze kinderfeestjes (net zoals koekhappen trouwens). Gooi een appel/snoepje in de bak bed water en hap hem er zonder handen (!) uit. Klinkt makkelijk maar dat valt vies tegen, haha. Met dit spel zijn er alleen maar ‘winnaars’ die hun vangst lekker mogen opeten.
Touwtje springen
- Drie deelnemers of meer
- Groot touw
Hoe speel je touwtjespringen?
Twee deelnemers nemen het uiteinde van het grote touw en draaien deze in grote cirkels en het liefst tegelijkertijd rond. De springende deelnemer neemt een aanloop en probeert op het juiste moment het rondgaande touw in te springen, dat wil zeggen zonder dat hij/zij geraakt word en blijft zo lang mogelijk over het touw springen. Moeilijker en makkelijker te maken door de snelheid waarmee het touw rondgedraaid word.
Knikkeren (leuk!!)
Wat heb je nodig?
- Knikkers
- Eventueel een knikkerpotje of knikkertegel (hoe gaaf om gewoon op je oprit te maken)
Hoe speel je knikkeren?
Gebruik een knikkerpotje, knikkertegel of maak zelf een kuiltje in het zand of door een cirkel te markeren op een tegel. Knikkeren kun je op veel verschillende manieren spelen. Hieronder het orginele spel:
Om te bepalen welke speler het potje mag beginnen gooien alle spelers een knikker richting het potje, de speler die het dichtst bij het potje ligt (niet erin!) mag beginnen. Elke speler heeft vijf knikkers, om de beurt proberen de spelers de knikkers in het potje te rollen vanaf een vooraf afgesproken startlijn.
Wanneer alle knikkers geworpen zijn gaan de spelers verder met de knikkers die niet in het potje terecht zijn gekomen, dan knikker je vanaf de plek waar de knikker bij de vorige worp terecht gekomen is. De speler die als eerst zijn knikkers in het potje/kuiltje heeft geknikkerd wint (en mag alle knikkers die in het potje liggen houden).
Schipper mag ik over varen
Wat heb je nodig?
- Meer dan vier spelers, liefst nog meer
Hoe speel je ‘Schipper mag ik overvaren’?
Eén speler is de schipper, deze staat in het midden. De overige spelers staat achter een afgesproken lijn en proberen naar de overkant te rennen zonder dat ze getikt worden. Voordat ze mogen rennen vragen ze de schipper hoe ze mogen over varen, eerst zingen ze twee keer het bekende kinderliedje:
‘Schipper mag ik over ja of nee? Ja!
En moet ik dan ook tol betalen ja of nee?’
De schipper antwoord met: ‘Ja!’
De kinderen roepen: ‘Hoe?’ De schipper laat zien hoe de kinderen over mogen steken, bijvoorbeeld op handen en voeten, hinkelend of achteruit rennend. De schipper doet hier zelf ook aan mee en probeert een andere speler te tikken. Als dit gelukt is sluit de schipper zich bij de overige spelers en wordt de getikte speler de schipper.
Dat waren de eerste twaalf Oud Hollandse spellen. Natuurlijk zijn er nog veel meer van dit soort spellen, sjoelen enzo. Daarom zijn we ook bezig met een tweede deel! Mocht je een tekort hebben aan favorieten voor je aankomende familiedag! We have got you covered haha!